Unbeschreiblich weiblich
Eind jaren zeventig speelde ik in een punkbandje met lesbische vrouwen en Nina Hagen was een van mijn inspirerende voorbeelden.
Nogal theatraal verzette zij zich tegen stereotype vrouwbeelden en verwachtingen. Ze hield wel van mannen – iets wat ik oprecht jammer vond – , maar had echt geen zin om kinderen te krijgen: “Warum soll ich meine Pflicht als Frau erfüllen? Für dich nicht, für mich nicht, ich hab keine Pflicht!”
Desondanks zong ze uitdagend: ‘Augenblicklich fühl ich mich unbeschreiblich weiblich!’
Een andere inspiratiebron waren ‘The Flying Lesbians’ die zongen: Wir sind die homosexuellen Frauen! Ihr steht da und glotzt uns an, doch eure Normalität, die ist eine Qual, die bringen wir zu Fall!
Geen van deze vrouwen dacht eraan een man te (willen) zijn. Ze waren trots op hun ‘afwijking’ van de normaliteit; genoten ervan en speelden ermee. In hun latere leven maakten ze weer andere keuzes (zo kreeg Nina Hagen bijvoorbeeld nog twee kinderen).
Het afzetten tegen vrouwelijke stereotyperingen heeft tegenwoordig een akelig ander gezicht.
Jonge meiden die zich niet zo vrouwelijk voelen, benoemen zichzelf in groten getale als transgender, waarbij ze hun lichaam willen aanpassen aan de heersende ‘normaliteit’.
In plaats van de kwaal van de normaliteit ‘ten val te brengen’, wordt het vrouwelijk lichaam als kwaal gezien en omgebracht. Dan past alles weer. De zachtheid kan weggestopt, de stoerheid worden bewonderd. Nooit meer ‘Unbeschreiblich weiblich’.
En als transjongeman kun je ‘gewoon’ verliefd worden op een meisje. Geef mij maar Nina Hagen of een Flying Lesbian.
Sappho
Mooi nummer is dat, van Hagen