Reem Alsalem (VN) spreekt zorg uit over belangenconflicten leden WHO-ontwikkelgroep
In een openbaar schrijven aan de WHO van 4 jan spreekt Reem Alsalem, speciale VN rapporteur inzake geweld tegen vrouwen en meisjes, haar zorg uit over de handelswijze van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie). De WHO is van plan van 18 tot 21 februari 2024 in Genève een bijeenkomst te organiseren met een ontwikkelgroep om internationale, genderbevestigende behandelingsrichtlijnen en beleidsaanbevelingen te ontwikkelen.
Wij zijn blij met haar actie. Uit haar brief blijkt eens te meer dat een anti-wetenschappelijke ideologie tot in de WHO is doorgedrongen en dat genderactivisten (GDG) binnen de WHO met succes proberen deze te implementeren in het wereldwijde gezondheidszorgsysteem. Wat ze proberen te doen is ongelooflijk gevaarlijk en zal de patiëntenzorg wereldwijd grote schade toebrengen. Het is ook antidemocratisch, omdat het proces niet is onderworpen aan de democratische besluitvorming die de WHO zegt na te streven. Alles is erop gericht om volledig onder de radar het op handen zijnde advies als een voldongen feit te presenteren.
Volledige brief van de special VN-rapporteur hier (Engelstalig): sr-vaw-letter-04-01-2024-04-01-2024-3.pdf (ohchr.org)
Onze Nederlandse samenvatting:
De eerste zorg is dat de samenstelling van de ontwikkelgroep (GDG) “voor de richtlijnen2 , Van de 21 aangekondigde GDG-leden lijkt er niet één te zijn die waarschuwt voor het medicaliseren van jongeren met genderdysforie of voor de bescherming van ruimtes waar alleen vrouwen wonen. Daaruit blijkt dat de GDG significante ongecontroleerde belangenconflicten heeft.”
De tweede en grootste zorg is dat de belangrijke maatschappelijke vragen over de voordelen en nadelen van het toestaan van wettelijke erkenning van zelfidentificatie zijn vermengd met de vraag naar medische behandelingen.
De derde zorg is de procedure. Het publiek kreeg tijdens het kerstreces slechts drie (3) weken de tijd om te reageren op de aankondiging van de definitieve samenstelling van de GDG, waardoor het raadplegingsproces mogelijk werd ondermijnd en niet effectief, echt, of zinvol was.
Advies VN-rapporteur:
- ‘De kwestie van de wettelijke erkenning van het zelf geïdentificeerde geslacht moet geëvalueerd worden met een andere groep belanghebbenden – zowel belangenvertegenwoordigers van transgenders als vertegenwoordigers van vrouwen- en kinderrechten.’
- ‘De vraag naar de verstrekking van hormonen en de vraag naar de wettelijke erkenning van de zelfidentificatie van geslachtsidentiteit – zijn totaal verschillend en mogen niet in één proces worden samengevoegd. De twee moeten worden ontward voordat het proces verder gaat.’