Interview: het parallelle genderuniversum
Interview met een vader wiens zoon zich ‘trans’ verklaarde.
Het is intussen duidelijk dat de lockdown ons gezin geen goed gedaan heeft. Door het niet fatsoenlijk uit kunnen voeren van mijn werk, werd mijn inkomen geblokkeerd. Het niet vaccineren bestempelde ons gezin tot ‘wappies’, waardoor we in een ander kamp terecht kwamen. Dat uitte zich zowel in een sociaal als maatschappelijk isolement.
Wie er naar mijn idee vooral last van had was mijn zoon, die net in die periode een creatieve vervolgopleiding startte na de middelbare school. Een grote verandering van leeromgeving, buiten onze vertrouwde woonplaats. Er kwam veel op hem af, de grotemensenwereld zit toch anders in elkaar dan zijn veilige bubbel. Dat hij moeite had met seksuele expressie heb ik van kleins af aan gezien; dat hij op een gegeven moment aangaf ‘aseksueel’ te zijn verbaasde me eigenlijk niet eens zo erg. Ik denk wel dat het een verkeerde interpretatie is en dat preutsheid met aseksualiteit wordt verward. Wat me wel verbaasde was dat hij driekwart jaar later aangaf te lijden aan genderdysforie. Out of the blue werd de mededeling in weinig woorden gedaan via Whatsapp. Ervan uitgaande dat het een fase was, voortgekomen uit angst om zichzelf te uiten, las ik vooral taal die niet erg authentiek overkwam en een rechtstreekse kopie leek te zijn van online-uitingen van andere mensen die zich transgender noemen.
Sekserollen
Een ongemakkelijk gesprek volgde, waarin geen verhelderende antwoorden van zijn kant volgden op de vraag ‘wat hij met het woord ‘vrouw’ bedoelde’. Mijns inziens is vrouw zijn geen gevoel. Je bént een vrouw, of man. En je sekse kun je niet veranderen. Sekse heeft ook geen definieerbaar gevoel, het is je fysieke lichaam. Wat hij in mijn ogen bedoelde is dat hij zich vrouwelijk voelt en dat is nogal een verschil met vrouw zijn. Naast dat de taalvervanging van ‘vrouwelijk’ naar ‘vrouw’ acuut zwart-wit denken oplevert is het in mijn ogen ook zeer verkeerd. Wat mensen onder vrouwelijk gevoel verstaan, is gebaseerd op stereotype sekserollen. Dat is seksistisch. Er is niets mis met een vrouw die van motoren houdt immers. Al bij dit eerste gesprek was de toon gezet: ik begreep het niet.
Naarmate de tijd verstreek bleef het bij weinig woorden, communicatie bleef uit, maar ook een daadwerkelijke ‘verandering’ leek niet van de grond te komen, op wat nagellak en eyeliner hier en daar na. New Wave noemden we dat in de jaren ’80. Eens per maand doste hij zich volledig uit als hij naar een feest ging. De rest van de maand bleef hij – tot op de dag van vandaag – gewoon in jongenskleren lopen. Verder overgaan naar sociale transitie door kledingstijl e.d. aan te passen op aandrang van ons gebeurde niet. Je naaste omgeving op de kast krijgen en twijfel zaaien, dat is wat er gebeurde. A zeggen, maar B doen en het vooral niet naar buiten willen brengen. Er werd van ons verwacht dat we dit als gezin geheim hielden. Hoe schadelijk is dat? Als iets stress en spanning oplevert is dat het wel. De continue twijfel: wat is hier nu eigenlijk aan de hand?!
Falende instanties
De zorg in Nederland is slecht geregeld. Als ouders sta je volledig buitenspel zodra je kind 18 jaar is geworden. En laat ons kind op het moment dat hij naar voren kwam met ‘genderdysforie’ nou net een maand 18 jaar oud zijn. Als ouders tast je volledig in het duister. Het was voor ons totaal onbekend terrein. En omdat het gaat om een jongvolwassene, komt er geen ondersteuning voor het gezin in deze fase. Er is totaal geen begeleiding, wat uiteindelijk geleid heeft tot de gezinskloof die nu is ontstaan. Er wordt volledig vergeten dat deze jongvolwassene gewoon nog thuis woont, dat er dagelijks een spanning hangt en het bijna onleefbaar wordt. Bij vragen die we stellen wordt gesuggereerd dat we het niet snappen, we mogen niet kritisch zijn en worden weggezet als een stelletje conservatieven. De confrontaties zijn weliswaar op twee handen te tellen in de afgelopen paar jaar, maar dat er de rest van die tijd radiostilte heerst en communicatie uitblijft is killing.
Naast de zorg heb je nog de onderwijsinstanties, die klakkeloos meegaan met een identiteitsaanpassing in de vorm van verandering van de voornaam. Zonder medeweten van ouders en navraag bij de huisarts. De mogelijkheid dat een persoon in een psychose verkeert is aanwezig, dus waarom wordt daar niet zorgvuldig mee omgegaan?! De onderwijsinstantie faciliteert de sociale transitie. De media en zijn vriendenclub bevestigen ook continu ‘vanuit respect’. Niemand stelt vragen!
Seksuoloog
Na een aantal gesprekken bij de praktijkondersteuner bij de huisarts volgden er voor mijn zoon gesprekken met een seksuoloog bij PsyQ. Inhoudelijk hebben we als ouders niks meegekregen. Om een volledig beeld te krijgen hebben we een aantal gesprekken gevoerd met deze seksuoloog. We hebben onze twijfel gedeeld en gemeld geen transgender kind te zien. We zien een jongvolwassene met issues op het gebied van identiteit, seksuele en sociale ontwikkeling. Laten we het isolement door de coronaperiode ook vooral niet vergeten. We zien iemand die actief is in een gothic subcultuur, waarbij het, zoals bij vele jeugdculturen, opvalt dat de jongeren zich vrij uniseks kleden, een hele veilige route om te transgenderen.
Een gevaar van het psychologische traject waar mijn zoon in zit, is echter dat het ziekenhuis zijn traject ziet als dat hij al twee jaar in behandeling is voor transitie. Zijn traject bij PsyQ ging echter niet over transitie! Dit is ook expliciet gezegd door de seksuoloog! Echter wordt er bij PsyQ zonder kritische vragen meegegaan in een zelfgekozen identiteit, waarvan we als ouders hebben aangegeven het hier niet mee eens te zijn. Ik ervaar het bevestigen van die seksuoloog als het kind opzetten tegen het gezin en neem dit zeer hoog op.
Ik ben me enorm gaan inlezen over massapsychologie, medicalisatieproblematiek, ROGD (Rapid Onset Gender Dysphoria, genderdysforie die ‘opeens’ tijdens de puberteit op komt zetten) etc. om te begrijpen wat er aan de hand is en waar deze plotse enorme stijging van genderdysforie vandaan komt. We hebben hier te maken met een massawaan, waarbij jongeren die voorheen aan automutilatie deden, nu een nieuwe vorm van snijden ontdekt hebben: een soort automutilatie-by-proxy, door het mutileren door het ziekenhuis te laten uitvoeren. Eigenlijk de ultieme manier om van jezelf weg te lopen, als je zelfs het automutileren kunt uitbesteden.
De seksuoloog had amper door dat we hier met een trend te maken hadden, met massapsychologische dynamieken.
Mij frustreert het enorm dat ik er meer vanaf weet dan zo’n seksuoloog. Ik heb veel meer cultuurkennis dan die man, en ik zie ook met eigen ogen wat er gebeurt op de scholen waar ik zelf lesgeef: ze duiken als klaprozen op sinds een kleine tien jaar, met name na corona. Eerst sporadisch, nu is er geen klas bij artistieke opleidingen of er is wel iemand die zegt transgender of non-binair te zijn.
Het is een manie, een hype, en die begint zich recent zo fanatiek identitair en agressief te ontplooien, dat ik denk dat er zelfs sprake is van cultvorming. Er zijn zeer veel sektarische kenmerken waar te nemen.
Veel inlezen
Door mijn vele lezen, las ik ook het artikel van Smeehuijzen, Smids en Hoekstra in het Nederlands Juristenblad waarin zij bedenkingen uiten over het zogenaamde Dutch Protocol. In ons laatste gesprek confronteerde ik de seksuoloog met dit artikel. Het verandert immers de juridische grondslag. Als een behandeling niet gebaseerd is op evidence based medicine dan maakt dat de behandelaar hoofdelijk verantwoordelijk. Ook dit artikel kende de seksuoloog niet.
Een aantal maanden geleden kwam mijn zoon versneld door de wachtlijst heen en kreeg dus een oproep van de genderkliniek. Voor hem was dat een opluchting; voor mij een schok. Ik had me door vele boeken en artikelen heen gewerkt: Soh, Joyce, Shrier, Reed, Biggs, Bailey, Levine, Hakeem… alles heb ik gelezen. Alles bevestigde voor mij dat we hier te maken hebben met een grandioos groot medisch schandaal, waarbij ik hier in Nederland praktisch dus met de pioniers ervan aan tafel zit.
Intussen hebben er een tweetal gesprekken plaatsgevonden met een klinisch-psycholoog, die lid is van WPATH. Net als bij PsyQ vindt de genderkliniek het belangrijk in contact te blijven met de familie van de patiënt. Echter hadden we als ouders meer van de gesprekken verwacht. Door de boeken en artikelen die ik gelezen had, was ik goed gewaarschuwd voor de dynamiek die kon ontstaan. Shrier, Barnes en Jamie Reed Whistleblower beschrijven bijvoorbeeld vele situaties waarbij gezinnen regelrecht de ellende ingeluld worden: eerst wordt er knikkend quasi-respectvol geluisterd, maar na het derde gesprek wordt er gezegd: je moet de genderidentiteit van je kind respecteren. De genderidentiteit van het kind is belangrijker dan de emotie of de indruk van het gezin. Niemand kan mij uitleggen hoe genderidentiteit vastgesteld wordt of wat het überhaupt zou zijn. Ik kom niet verder dan stereotypering van sekserollen. Het is volledige subjectieve lulkoek en daarop wordt gemedicaliseerd en chirurgie toegepast? Ik ging dus met een flinke portie scepsis het gesprek in.
Enquête
Het werd een emotioneel gesprek. De psycholoog begon over intersekse, gender en geslacht, hij noemde de ‘heiligheid’ van mensen met een intersekse aandoening om transitie te rechtvaardigen, en zelfs de binariteit van sekse trok hij in twijfel. Hoe razend je ook kunt worden van zoveel ruis, onwetendheid en desinformatie, het opmerkelijkst vond ik nog dat hij ronduit zei dat je van ‘transitie’ niet gelukkig wordt. Hoe kun je dat zeggen als zorgverlener en achter zo’n levensingrijpend zorgtraject staan? Wat ben je dan aan het doen?
Gelukkig vond hij net als de vorige behandelaar echter ook de gezinskloof een groot probleem en dat deze eerst opgelost moest worden alvorens onze zoon in ‘transitie’ zou kunnen. Het bewijs voor die kloof zocht de psycholoog onder andere in een door mij zelf afgenomen enquête onder familieleden waarbij naar voren kwam dat er totaal geen ‘genderdysforie’ – of de term waar mijn vrouw de voorkeur aan geeft: transseksualiteit – zichtbaar was in het verleden en vooral ook nog steeds niet in het heden.
De afspraak werd gemaakt dat de ‘transitie’ in de wachtstand zou worden gezet en dat een systeemtherapeut met ons gezin aan de slag moest om de kloof tussen ons weg te nemen. Zolang die kloof er is, kan er geen ‘transitie’ plaatsvinden. Ook kwam er naar voren dat ik, doordat ik veel meer ingelezen ben, een veelheid aan informatie heb die de psycholoog niet had. Onze bronnen verschilden dus nogal, en dat geeft een groot verschil in inzicht.
Ook de huisarts herkent niets van de zelfdiagnose van ons kind. Ook zijn indruk is door de genderkliniek genegeerd.
‘Diagnose’
De laatste ontwikkelingen hebben me van mijn sokken geblazen. Ondanks de afspraken waarvan ik dacht dat we die gemaakt hadden met de genderkliniek, blijken ze nu een ‘diagnose’ gesteld te hebben. Ze verantwoorden deze handeling buiten de afspraken om met de uitleg dat het ‘geen echte diagnose’ zou zijn. Het ‘genderincongruentie’ noemen in plaats van ‘dysforie’ zou die diagnose namelijk opheffen. Er moeten geen bezwaarlijke factoren zijn, dat is alles. Het enige wat bekeken wordt is of een persoon mentaal en fysiek sterk genoeg is voor transitie.
De gezinsvrede is tevens totaal overboord gegooid. Dat zeggen ze bij aanvang voor de vorm, maar als je echt kritische vragen stelt, word je vervolgens volledig buitengesloten en doet die vrede er ineens niet meer toe. Ik vind dit een schokkende wanpraktijk en verwijtbaar. Ook de huisarts herkent niets van de zelfdiagnose van ons kind. Ook zijn indruk is door de genderkliniek genegeerd.
Mijn zoon heeft contact gelegd met een systeemtherapeut met wie wij zelf nooit contact hebben gehad. Deze therapeut wil de klus eigenlijk niet aannemen, want hij acht het te kansloos. Wederom wordt hier dus tegen de afspraak in gehandeld.
Psychische problemen
Intussen zijn we ruim drie jaar verder en is het duidelijk dat er niks stabiels is aan de vermeende ‘genderidentiteit’ van mijn zoon. Zonder al te intiem in details te gaan, zijn er al drie ‘genderidentiteiten’ geuit en drie verschillende transitiewensen, van mild tot extreme lichaamsaanpassing en tegen mij zegt hij weer iets anders dan tegen mijn partner. Welke versie de waarheid is, blijft duister. In mijn beleving is zijn innerlijke onvrede een zuivere vorm van lichaamsdysmorfie als gevolg van onderliggende psychische problematiek. Die psychische problematiek is voor mij duidelijk zichtbaar. Zonder weer teveel in intieme details te treden, komen dit soort problemen vaker voor bij mensen die het label ‘genderincongruent’ krijgen. Maar beweren dat de psychische problemen zouden voortvloeien uit de genderincongruentie, is oorzaak en gevolg omkeren. Het Cass Review heeft gewaarschuwd voor dit overschaduwen van diagnoses door de “diagnose” genderincongruentie. De Nederlandse behandelaars beweren dat ze de aanbevelingen van Cass op dit vlak volgen en hier rekening mee houden. Dat is ronduit een leugen.
In de WPATH-files staat terecht dat veel geslachtsverwarde kinderen denken dat de genderkliniek een soort supermarkt is. Ze laten van alles doen aan hun lijf, maar ze snappen de gevolgen niet van de ingrepen. Ze hebben een volslagen irrationeel beeld van wat dit alles teweegbrengt, en de bittere realiteit is dat de medische professionals volledig hebben meegewerkt aan dit beeld met hun ‘non-binair’, ’eunuch-gender’, ‘nullificatie’ (zoveel mogelijk van de uiterlijke geslachtskenmerken verwijderen voor een ‘geslachtsloos uiterlijk’, zoals bij een Barbiepop, red.), hun sektarisch denken, en hun ontkennen van de biologische realiteit.
Kinderen hebben een verstoord realiteitsbeeld, maar wat anders is dan vroeger bij mentale problemen is dat volwassenen dat niet rechtzetten maar er net zo hard aan meedoen als hun patiënten. Hoe is het mogelijk dat de SOC-8 van WPATH gelinkt is aan de Eunuch-archives, een forum voor een castratiefetisj? En hoe staat het castreren en verminken van geslachtsdelen in verhouding tot vrouwenbesnijdenis? Volgens de wet is dat verboden. Vrouwenbesnijdenis is fout, want het wordt gedaan vanuit religie, maar als het vanuit het geloofsconcept van ‘genderidentiteit’ wordt gedaan, zou het níét fout zijn? Het is een geloof in een metafysisch concept, in een ‘genderziel’! En hoe mogen we – terecht – geen clitoris verminken, maar wel borsten amputeren bij gezonde vrouwen en meisjes? Waarom is het ene wel verboden en het andere niet? Ik begrijp er niets van. Publiek debat wordt vanuit de klinieken met opzet niet gevoerd. De media lijkt zich weinig bewust van deze stiekemheid en ethische dwaling, en de politiek heeft er ook nauwelijks kennis over.
Thuis kan ik hier niet of amper over praten. Mijn zoon praat sowieso niet. Het is zo’n bizarre situatie. Bij het eten zitten we gezellig met elkaar aan tafel. Het lijkt een soort parallel universum. Als we er tóch over beginnen, wordt het gelijk ruzie. Ik heb zoveel vragen maar ik kan ze niet stellen. Dat frustreert me.