Gary Powell: Hoe het nieuwe anti-LHB fundamentalisme van genderextremisme de homofobie van de jaren ’80 weerspiegelt

Dit is een vertaling van dit Engelse artikel in Lesbian and Gay News.

De apoplectische beschuldigingen van de LHBT+ lobby jegens leden van de authentieke en historische lesbische, homo- en biseksuele (LHB) gemeenschap en andere genderkritische personen stapelen zich op. Er wordt ons herhaaldelijk verteld dat we ons schuldig maken aan transfobische “haat” en dat onze organisaties “haatgroepen” zijn. Simpelweg stellen dat geslacht een biologische en onveranderlijke eigenschap is, en dat de vastgestelde definitie van “geslacht” ten grondslag ligt aan LHB- en vrouwenrechten, is zelfs genoeg om ervan beschuldigd te worden niets minder dan een terrorist of neo-Nazi sympathisant te zijn. Hoewel, terwijl ze zich verslikken in hun eigen speeksel van het schuimbekken, ontgaat deze beschuldigers de ironie van hoe ze zelf overlopen met haat en een overweldigende dorst naar wraak en overheersing. Zijzelf tonen verwantschap aan de echte anti-LHB en anti-vrouwen “haatgroepen”. Aangezien ze eerlijk bewijs en overtuigende argumenten ontberen, zoeken zij in plaats daarvan hun toevlucht tot leugens, beledigingen en pogingen de ketterse stemmen die de waarheid spreken tot zwijgen te brengen: een veelvoorkomende gedragseigenschap van fundamentalistische religieuze volgers.

De laatste executie in Engeland wegens ketterij was in 1612, toen Edward Wightman tot de brandstapel werd veroordeeld; en de laatste succesvolle vervolging voor heiligschennis was in 1977, toen Dennis Lemon, de redacteur van Gay News, een boete en een voorwaardelijke celstraf kreeg opgelegd vanwege de publicatie van een gedicht. Hoe verontrustend is het om de mentaliteit van religieuze theocratie terug te zien keren in het hedendaagse Westen, met publieke veroordelingen en pogingen de levens te ruïneren van mensen die zelfs de mildste tegenspraak uiten tegen het fundamentalistische LHBT+ credo. Zoals zo vaak het geval is wanneer totalitaire bewegingen manifesteren, heeft dit pesten van ketters een zorgwekkend verstikkend effect op de vrijheid van meningsuiting en rationeel debat in de gehele samenleving.

Hoe verontrustend is het om de mentaliteit van religieuze theocratie terug te zien keren in het hedendaagse Westen, met publieke veroordelingen en pogingen de levens te ruïneren van mensen die zelfs de mildste tegenspraak uiten tegen het fundamentalistische LHBT+ credo.

In iedere cult of fundamentalistische religieuze gemeenschap zal je mensen aantreffen die zich daar bevinden omdat ze uit hun aanwezigheid één of ander financieel gewin of sociaal aanzien putten. Er zijn anderen die het moeilijk vinden om kritisch te zijn over wat hun verteld wordt, en die instructies zonder protest of vragen tot zich nemen. Er zijn anderen die gedreven worden door schuld- en minderwaardigheidsgevoelens, en die zich gesterkt voelen door een dogmatische en ogenschijnlijk onfeilbare ideologie aan te hangen; en weer anderen die eenzaam zijn, onzeker en geïsoleerd, en op zoek zijn naar een gemeenschap waarin ze het gevoel hebben thuis te horen. Als we kijken naar de LHBT+ lobby, dan kunnen we al die categorieën terugvinden. Veel leden weten dat het toelaten van ideologische twijfels die zij vervolgens uiten zou kunnen leiden tot uitsluiting – excommunicatie. Mensen zijn geëvolueerd om een oeroude angst te hebben voor verbanning uit onze gemeenschappen.

We moeten ons echter afvragen hoeveel schade de LHBT+ lobby aanricht aan de mentale gezondheid van jonge LHB-personen die door deze club worden aangetrokken. Dit zijn namelijk de mensen wiens aantrekking tot hetzelfde geslacht wordt overschreven en teniet gedaan door de lobby, die hun vertelt dat zij “genitaliafetisjisten” zijn als zij hun partners beperken tot leden van dezelfde biologische sekse en als zij niet de extreme eisen van een subgroep van de transgender-identificerende gemeenschap centraal stellen. Bovendien profiteren deze jonge personen niet van de exclusieve ruimtes voor lesbiennes en homo’s waar mensen zoals ik van konden genieten toen we “uit de kast kwamen”: ruimtes die we nog hadden, en die niet in twijfel getrokken werden, tot sinds kort. Steeds weer hoor ik van lesbische datingapps met vele mannelijke leden met mannenlijf die zelf-definiëren als lesbiennes, en de soortgelijke ontwikkeling op datingapps voor homo’s. Ons recht om elkaar onafhankelijk te ontmoeten en te organiseren, gebaseerd op onze gedeelde minderheidseigenschap van seksuele aantrekking tot hetzelfde geslacht, ligt onder vuur, en de LHBT+ lobby wil ons dat voorgoed ontnemen. Ik vraag me af wat voor effect dit zal hebben op de psyche van jonge LHB-personen.

Ons recht om elkaar onafhankelijk te ontmoeten en te organiseren, gebaseerd op onze gedeelde minderheidseigenschap van seksuele aantrekking tot hetzelfde geslacht, ligt onder vuur, en de LHBT+ lobby wil ons dat voorgoed ontnemen. Ik vraag me af wat voor effect dit zal hebben op de psyche van jonge LHB-personen.

We moeten ons ook afvragen welk zelf-accepterend en goedgeïnformeerd LHB-persoon zijn of haar authentieke LHB-identiteit, interesses en ruimtes op zou offeren om een extreme genderideologie centraal te stellen en agressief te promoten die zo veel ernstige schade aanricht bij de LHB-gemeenschap en vooral LHB-kinderen. Het lijkt erop dat we het baanbrekende boek “Maatschappij en de gezonde homoseksueel” van Dr. George Weinberg uit 1972 moeten herlezen, waarin hij de term “homofobie” definieerde, en waarin hij uitlegde hoe LHB-personen de homofobie die wij vanuit onze omgeving ervaren internaliseren. Met die internalisering schaden we ons zelfvertrouwen en creëren negatief compensatiegedrag. De zelfonderdrukking van het enthousiast centraal stellen van een ideologie die jou als een LHB-persoon schaadt en je kansen op ontwikkeling en zelfacceptatie inperkt is vaak voorgekomen in het verleden voor LHB-personen die betrokken raakten bij homofobe fundamentalistische religies; en het zelfonderdrukkende gedrag van de LHB-personen die genderextremistische ideologie promoten onder invloed van het nieuwe LHBT+ fundamentalisme suggereert dat dezelfde geïnternaliseerde homofobie hier ook een rol speelt.

De felheid waarmee aanhangers van genderideologie leden van de echte, traditionele LHB-gemeenschap aanvallen, zwartmaken en belasteren laat een duidelijke vergelijking trekken met de anti-homofelheid die een paar decennia geleden werd opgedist door LHB-personen “in de kast” die zelfverachtend, onderdrukt, of hoofdzakelijk bezig waren te “deugdpronken” met homofobe standpunten om hun reputaties of carrières te beschermen. Veel homofobie van vroeger werd gedreven door homofobe zelfonderdrukking, en de homofobie van tegenwoordig lijkt, onder de carrièregerichte verraders en gehersenspoelde conformisten, een nieuwe manifestatie van zelfafwijzing, onzekere en angstige gegijzelden te onthullen. Ze schreeuwen verwensingen naar anderen voor hetgeen zij stiekem bij zichzelf niet kunnen accepteren, en voor de authenticiteit die hen is bevolen op te offeren voor het hogere alfabetische doel.

Om de LHB-ervaring van homofoob fundamentalisme van vroeger te vergelijken met dat van vandaag de dag, laten we kijken naar de ideologische kaping van het beleid van belangrijke instanties door de oude homofobie en door de nieuwe homofobie. Toen ik achttien was, veertig jaar geleden, was de politie berucht en systematisch homofoob. Mijn vriend – ook achttien jaar – en ik werden aangegeven bij de politie door zijn moeder toen ze erachter kwam dat haar zoon homo was en dat we een relatie hadden. We hadden geluk dat de politie haar aanklacht niet behandelde, aangezien de leeftijd voor instemming 21 was en we veroordeeld hadden kunnen worden tot twee jaar gevangenisstraf. Zelfs de Politie Federatie verklaarde openlijk dat de leeftijdsgrens voor instemming 21 jaar moest blijven voor homo’s. Homo’s en lesbiennes konden de politie niet vertrouwen. Er waren zelfs “knappe agenten” die rondhingen in gay bars als lokprovocateurs, die de mannen die hen benaderden arresteerden. De politie waren de enthousiaste hoeders en handhavers van homofobe regelgeving die stamde uit religieuze veroordeling van onze seksualiteit.

Tegenwoordig pronken leden van de Politie Federatie, ondanks de wettelijke eis om politiek neutraal te blijven, met regenbogen op hun uniformen en auto’s en promoten actief LHBT+ ideologie. Deze trouw aan de LHBT+ lobby is een trouw aan een ideologie die LHB-personen het recht ontzegt om onszelf te definiëren als aangetrokken tot hetzelfde geslacht, om elkaar exclusief op basis van onze gedeelde seksuele geaardheid te ontmoeten, en die de medische transitie van kinderen promoot voordat zij de kans hebben om te ontdekken dat ze eigenlijk homo of lesbisch zijn. We zouden zelfs opgezadeld kunnen worden met een opvraagbare “Niet-misdaad Haatincident” aantekening op ons strafblad bij veroordeling voor het stellen dat geslacht een vaststaand biologisch feit is dat de kern vormt van onze identiteit en realiteit. Hedendaagse politiehomofobie is minder uitgesproken, maar het is minstens even schadelijk.

De nieuwe en alsmaar escalerende aanval op LHB-rechten gedreven door de genderextremistische LHBT+ lobby die we aanschouwen en ervaren in het Westen, heeft een haat en felheid over zich van een meute gewapend met hooivorken die, zelfs onder de oude homofobie, niet met zo’n intensiteit en op zo’n brede schaal heeft bestaan sinds de jaren ’80.

De nieuwe en alsmaar escalerende aanval op LHB-rechten gedreven door de genderextremistische LHBT+ lobby die we aanschouwen en ervaren in het Westen, heeft een haat en felheid over zich van een meute gewapend met hooivorken die, zelfs onder de oude homofobie, niet met zo’n intensiteit en op zo’n brede schaal heeft bestaan sinds de jaren ’80. De meeste fundamentalistische christenen die homoseksualiteit als een zonde zagen, predikten in ieder geval het principe om van LHB-personen te houden als mensen en alleen de “zondigende daad” te haten. Veel van de hedendaagse extreme genderreligieuzen maken dat onderscheid niet en hebben dergelijke scrupules niet: hun haat is onweerlegbaar gericht op mensen zelf, op zij die het wagen ketterse standpunten te uiten in plaats van een knieval te maken voor de Vereerde Regenboog en Engelachtige Anime Avatars. Er worden pogingen gedaan om het leven van de heiden te verwoesten, om haar reputatie met leugens en smaad te vernietigen, en om haar niet langer inzetbaar op de arbeidsmarkt te maken zodat ze zelfs zou worstelen om haar kinderen te eten te geven. Dit is rauwe middeleeuwse theologische haat.

De rol van scholen in de oude en de nieuwe homofobie verdient ook nadere inspectie. LHB-kinderen die in de jaren ’70 en ’80 opgroeiden in een deprimerende anti-homocultuur bleef in ieder geval de ellende bespaard van onze scholen die deze nieuwe fundamentalistische religie van extreme genderideologie prediken met messiasachtige toewijding, gesterkt door een onwetende deugdpronkende media en door de invloed van sociale verspreiding onder leeftijdsgenoten. Als LHB-kinderen, veel van ons gender non-conformerend, liepen we veertig jaar geleden niet het risico om doorverwezen te worden naar genderklinieken voor het construeren van een nieuwe heteroseksuele identiteit d.m.v. puberteitsremmers, cross-seksehormonen, en mogelijk zelfs amputaties, voordat we de kans hadden onze seksuele geaardheid te accepteren. We werden niet blootgesteld aan online-grooming door gendermissionarissen, en er werden geen borstbinders aangeprezen aan tienermeisjes. We waren veilig voor de onomkeerbare en traumatische gevolgen van wat tegenwoordig, met een knipoog naar Orwell, “gender-bevestigende zorg” wordt genoemd – die, voor LHB-kinderen, niets minder is dan “seksualiteit-opheffende mishandeling” – een nieuwe en misselijkmakende vorm van medische conversietherapie. Tegenwoordig worden LHB-kinderen in Westerse maatschappijen blootgesteld aan een nieuwe en zeer ernstige kans op beschadiging.

De leraren en opleidingsinstituten die zo bereidwillig meewerken aan hedendaagse fundamentalistische genderhomofobie hebben veel in het gemeen met de leraren van veertig jaar geleden die bereidwillig meewerkten met traditionele op religie gebaseerde homofobie. Docenten tolereerden vaak homofoob taalgebruik zonder hierop aan te spreken en bezigden het soms zelfs zelf. Toen Sectie 28 werd ingevoerd door de conservatieve regering in de jaren ’80, die de positieve vertegenwoordiging van homoseksualiteit en LHB-personen op scholen verbood, werd dit door de docerende garde plichtmatig en volledig opgevolgd, zonder veel protest. De leraren en leraarsvakbonden, die trots waren op hoe progressief ze waren, lieten zich eenvoudigweg omkopen en deden zoals hen opgedragen werd. Hun banen zouden op het spel hebben kunnen staan, precies zoals hun banen nu op het spel staan als ze het credo van de LHBT+ lobby niet volgen. Het leraarsberoep verraadde LHB-kinderen toen, en verraad LHB-kinderen nu opnieuw.

Heksenjachten vonden soms plaats als werd ontdekt dat iemand homo of lesbienne was. Degenen in vooraanstaande posities, zoals parlementariërs of raadslieden, of mensen die zich verkiesbaar hadden gesteld, konden genadeloos worden lastiggevallen door de homofobe pers. Vandaag de dag worden lesbiennes en homo’s die opkomen voor hun recht om aangetrokken te zijn tot hetzelfde geslacht en ons recht om onafhankelijk en exclusief elkaar te ontmoeten en te organiseren, gebaseerd op onze enige gedeelde eigenschap van onze aantrekking tot hetzelfde geslacht, wederom overgeleverd aan heksenjachten – dit keer door extreme genderideologen en hun bondgenoten.

Heksenjachten vonden soms plaats als werd ontdekt dat iemand homo of lesbienne was. Degenen in vooraanstaande posities, zoals parlementariërs of raadslieden, of mensen die zich verkiesbaar hadden gesteld, konden genadeloos worden lastiggevallen door de homofobe pers. Tegenwoordig worden lesbiennes en homo’s die opkomen voor hun recht om aangetrokken te zijn tot hetzelfde geslacht en ons recht om onafhankelijk en exclusief elkaar te ontmoeten en te organiseren, gebaseerd op onze enige gedeelde eigenschap van onze aantrekking tot hetzelfde geslacht, wederom overgeleverd aan heksenjachten – dit keer door extreme genderideologen en hun bondgenoten. Er zijn publieke veroordelingen en verketteringen in de media. Werknemers binden vaak in onder de dreiging mogelijk economisch geruïneerd te raken. Plus ça change.

In het verleden kon het gevaarlijk zijn voor LHB-personen om elkaar te ontmoeten. We hadden onze plekken, maar veel ervan waren verborgen op discrete locaties met opzettelijk onaantrekkelijke aangezichten. Fysieke bedreigingen aan ons adres kwamen veel voor, religieuze fundamentalisten probeerden onze kroegen en nachtclubs te laten opdoeken, en we vertrouwden vaak op uitsmijters om ons te beschermen tegen verstoringen en geweld. Deze onderdrukking is teruggekeerd in onze gemeenschap. In 2019 werd ik uitgenodigd voor een LHB-bijeenkomst die werd georganiseerd als reactie op de kolonisatie door extreme genderideologie. Het tijdstip en de locatie van de bijeenkomst werden zeer kort voor aanvang bekendgemaakt om verstoring door agressieve protestanten te voorkomen, en alle genodigden waren zorgvuldig uitgekozen en werd gevraagd om omzichtig om te gaan met de details over het evenement. Er moest speciale beveiliging ingehuurd worden voor de bijeenkomst. Wat een stuitende toestand dat dit nodig is in een zogenaamd liberale staat in de moderne tijd. Het is ronduit schandalig dat LHB-personen opnieuw gedwongen worden om elkaar heimelijk en angstig te ontmoeten, alsof we nog steeds in een tijdperk voor de jaren ’80 leven.

Nog een “toen en nu” vergelijking valt te trekken voor de beledigingen, leugens en verdraaiingen. In de jaren ’80 en daarvoor was de leugen dat alle homoseksuele mannen óf daadwerkelijke óf potentiële kindermisbruikers waren een vorm van de laster die vooral homo’s probeerden te bestrijden. Deze leugen was wijdverspreid en steeds opnieuw moesten activisten voor homorechten hem ontkrachten. Het hedendaagse evenbeeld van deze homofobe laster, als wij onze rechten als LHB-personen verdedigen, is het handboek met LHBT+ smaadvocabulaire, waaronder de termen “transfoben”, “mensen die trans personen haten”, “fanaten”, “leden van haatgroepen”, en op de één of andere manier “geallieerd”, “verbonden” of “gelinkt” aan deze groep hier of die groep daar, waaronder zelfs neo-Nazi’s. Zo sterk is hun wanhoop.

“No-platforming”, toen en nu, is nog een vergelijking die het bekijken waard is. Tot ongeveer dertig jaar geleden was het erg moeilijk voor de lesbie- en homogemeenschap om ons nieuws en onze zorgen in de media te krijgen. Als de media publiciteit verleenden aan LHB-problematiek, of ons op een sympathieke manier behandelden, omvatte de publieke reactie vaak een stortvloed aan klachten en beschuldigingen van het steunen van “verdorvenheid” en “ontaarding”, en van het ondermijnen van de publieke moraal. We werden feitelijk ge-no-platformed. Vandaag de dag worden opnieuw pogingen gedaan door de LHBT+ fundamentalisten om de stemmen van de echte LHB-gemeenschap uit te sluiten van lokale en nationale media als we ons uitspreken ter verdediging van onze gemeenschap en de rechten van vrouwen en kinderen. Homofobe fundamentalistische genderideologie heeft het gat opgevuld dat homofoob fundamentalistisch christendom heeft achtergelaten.

Nu zien we wijdverspreide ideologische kaping van de voornaamste politieke partijen door de LHBT+ lobby, waarvan de Conservatieve Partij het meest weerbarstig is maar zelf ook geleidelijk gekoloniseerd wordt.

Het gedrag van veel van onze politici in reactie op homofobie was toen tekenend, en is dat nu opnieuw. Toen, afgezien van de homo’s “in de kast” die gelegenheidshuwelijken aangingen om verkozen te kunnen worden tot parlementariërs, waren er ook veel parlementariërs die stilletjes sympathie koesterden voor LHB-rechten maar die zich niet durfden uit te spreken. Nu zien we wijdverspreide ideologische kaping van de voornaamste politieke partijen door de LHBT+ lobby, waarvan de Conservatieve Partij het meest weerbarstig is maar zelf ook geleidelijk gekoloniseerd wordt. Er zijn zoveel intelligente personen in het parlement die doen alsof ze stomme, irrationele en zeer schadelijke ideologieën steunen, om simpelweg te vermijden dat ze ten prooi vallen aan de hedendaagse heksenjagers van de LHBT+ lobby. Slechts een paar parlementariërs zijn tot nu toe bereid om zich uit te spreken en om de bestwil van het land, en de rechten en het welzijn van kwetsbare mensen, voor hun eigen politieke carrières te stellen en de hoop geen ongewenst doelwit te worden. Dat was toen het geval, en is dat nu wederom.

De medische beroepsgroep was vroeger ook overgenomen door homofobe ideologie. Wrede pogingen tot medische “conversiepraktijken” voor homoseksualiteit vonden in het Verenigd Koninkrijk plaats tot de vroege jaren ’70, en de medische beroepsgroep ging hierin mee. De rechtenbeweging voor lesbiennes en homo’s boekte echter wat vooruitgang, met veranderende publieke opinie, en sommige artsen waren verlichter en sympathieker dan anderen. Nu zien we opnieuw de wijdverspreide overname van de medische tak door homofobie – dit keer door extreme genderideologie. BBC Newsnight en dappere individuen zoals Keira Bell, hebben aan het licht gebracht hoe gevaarlijk deze medische kolonisatie is voor kinderen – vooral LHB-kinderen. Medici riskeren nu ontslag als zij niet buigen voor hun LHBT+ heersers. Met als gevolg dat medische conversiepraktijken voor LHB-kinderen een terugkeer beginnen te maken in het Westen, en de dreiging van onomkeerbare schade aan lesbische en homoseksuele jongeren is nu veel ernstiger dan vier decennia geleden, met LHBT+ campagnes om het extreme “genderbevestigende zorg” model wettelijk vast te laten leggen.

Nu, als gevolg van de institutionele kolonisatie door de LHBT+ lobby, maakt dit gevoel van wantrouwen in essentiële maatschappelijke instanties een terugkeer in de echte LHB-gemeenschap, en daarmee het gevoel van verregaande vervreemding dat we decennia geleden ervoeren. Dit is wat er gebeurt met ketters en andersdenkenden als een pestende totalitaire ideologie hun maatschappij vijandig, angstig en irrationeel heeft gemaakt.

Als jonge homo’s en lesbiennes die opgroeiden in de jaren ’70 en ’80 konden we weinig essentiële personen en instellingen in ons leven vertrouwen. “Uit de kast komen” bracht een significant risico op negatieve gevolgen met zich mee. Dat wantrouwen was gericht tot de politie, de medische industrie, het onderwijs, onze werkgevers, de politiek, en andere instellingen. Nu, als gevolg van de institutionele kolonisatie door de LHBT+ lobby, maakt dit gevoel van wantrouwen in essentiële maatschappelijke instanties een terugkeer in de echte LHB-gemeenschap, en daarmee het gevoel van verregaande vervreemding dat we decennia geleden ervoeren. Dit is wat er gebeurt met ketters en andersdenkenden als een pestende totalitaire ideologie hun maatschappij vijandig, angstig en irrationeel heeft gemaakt.

De “omstanders” van vroegere tijden hebben tegenwoordig ook hun evenbeelden. Dit zijn de omstanders die niet echt de extreme en onredelijke standpunten delen van degenen die pesten, maar die ervoor kiezen om niets te zeggen en simpelweg toe te kijken met een verontrust gevoel van mauvaise foi, aangezien je uitspreken een persoonlijke tol zou kunnen eisen die ze niet willen betalen. Veertig jaar geleden zouden deze omstanders doodstil blijven terwijl anderen lesbiennes en homo’s beledigden en vernederden. Nu zien ze stilletjes toe hoe extreme genderideologen ketters en vrouwen opofferen, en aanschouwen ze zonder protest de campagne om kinderen puberteitsremmers en cross-seksehormonen te geven. De stilte van omstanders heeft een gigantische prijs: zowel voor hun eigen zelfrespect, als voor het welzijn van anderen.

In de jaren ’80 had de uitdrukking “in de kast” de specifieke betekenis van het verbergen van iemands homoseksuele of lesbische identiteit. “Uit de kast komen” werd gezien als een belangrijke politieke daad – niet in het minst omdat het anderen aanmoedigde om ook “uit de kast te komen”, en het bevorderde LHB-zichtbaarheid en vertrouwen. “Uit de kast komen” bracht uiteraard risico’s met zich mee: om vrienden kwijt te raken, om afgewezen te worden door vreemden, om verstoten te worden door de eigen familie, om je baan te verliezen, alleen vanwege homo of lesbienne zijn. Tegenwoordig heeft homofobe onderdrukking door genderextremisten veel LHB-personen – en anderen – in een ander soort kast geduwd. Mensen zijn geïntimideerd om hun afwijzing van extreme genderideologie te verbergen. En wederom vrezen mensen om vrienden kwijt te raken, afgewezen te worden, of zelfs hun baan te verliezen. Wat een beklagenswaardige toestand dat iemand haar baan kan verliezen door alleen te stellen dat er een onoverkomelijk biologisch verschil tussen mannen en vrouwen bestaat, door op te komen voor LHB-rechten, of door het opkomen voor de rechten van vrouwen en kinderen. Het is tijd dat we opnieuw “uit de kast komen”: ditmaal als gender-kritisch en niet bereid om het groepsdenken van de LHBT+ lobby te accepteren.

Tegenwoordig heeft homofobe onderdrukking door genderextremisten veel LHB-personen – en anderen – in een ander soort kast geduwd. Mensen zijn geïntimideerd om hun afwijzing van extreme genderideologie te verbergen. En wederom vrezen mensen om vrienden kwijt te raken, afgewezen te worden, of zelfs hun baan te verliezen.

In het Westen zijn we getuige van de ernstigste aanval op LHB-mensen en LHB-rechten van de moderne tijd. Deze homofobe aanval, door de genderextremistische LHBT+ lobby, is des te geniepiger omdat deze pretendeert de belangen van LHB-personen te behartigen – een claim die, uiteraard, ook werd gedaan door andere fundamentalistische religieuze ideologieën die probeerden om homoseksualiteit uit te wissen en ons te converteren tot iets dat binnen hun geloofsovertuiging past. Het feit dat deze aanval wordt uitgevoerd onder een gekaapte regenboogvlag misleidt mensen tot de aanname dat, door mee te gaan in de LHBT+ hype, zij de LHB-gemeenschap helpen, terwijl zij ons in plaats daarvan kwaad doen en, al doende, meewerken aan de oprichting van een met haat vervulde, intolerante en autoritaire cultuur in de maatschappij in het algemeen: een cultuur die ook nonchalant op sekse-gebaseerde rechten en beschermingen voor vrouwen en meisjes om zeep helpt. Religieuze homofobie is terug van weggeweest; maar de nieuwe fundamentalistische religie die deze onderdrukking voortdrijft hult zichzelf in de vlaggen van extreme genderideologie en overmoed van de LHBT+ lobby.

De echte LHB-gemeenschap in het Westen vecht nu terug, net zoals we terugvochten tegen diepgewortelde religieuze homofobie al die jaren geleden. We smeden bondgenootschappen met andere getroffen en bezorgde groeperingen – waaronder veel gematigde, onafhankelijk-denkende en maatschappelijk verantwoorde mensen die zich identificeren als transgender en die met afschuw vervuld zijn over wat namens hen wordt geëist. Deze genderkritische bondgenootschappen worden over het volledige politieke spectrum gevormd, en geleidelijk bouwen we onze steun en het vertrouwen van mensen om zich uit te spreken op. Ondanks de nieuwe rol van Big Tech in het censureren van genderkritische stemmen en het dwingend sturen van onze taal, slagen we er toch in om die belangrijke gesprekken te voeren en de leugens en het kwaad die zowel de burgerrechten van kwetsbare groepen en de basale vrijheden van Westerse maatschappijen ondermijnen bloot te stellen. We komen wederom “uit onze kasten” en moedigen anderen aan hetzelfde te doen – en het is bijzonder bevrijdend. Het is net zo bevrijdend voor LHB-personen nu als het was om decennia geleden uit de kast te komen, toen we weigerden om onderdrukkende ideologieën en mensen onze identiteiten teniet te laten doen en ons door pesten tot onderdanigheid en verborgenheid te laten dwingen.

Als LHB-personen hebben we keer op keer laten zien wat we kunnen bereiken met moed, medeleven, solidariteit, en solide organisatie. De nieuwe uitdagingen van dit moderne homofobe tijdperk geven ons de kans om te putten uit onze prestaties uit het verleden en te laten zien dat, wederom, we niet zullen toestaan dat onze gemeenschap en onze rechten straffeloos worden vertrapt door een extreme fundamentalistische ideologie die wordt verspreid door middel van manipulatie, haat, dwang en leugens.

Gary Powell is een homoseksuele man en actief in homorechten sinds 1980. Hij is de Europese Speciale Consultant voor het Centrum voor Bio-ethica en Cultuur.