Je kindertijd kun je nooit meer overdoen

Sociale transitie in de kindertijd wordt afgeschilderd als bevestigend en juist. Maar hoe bereiden we een kind voor op de puberteit als we tijdens het fijnste deel van hun kindertijd doen alsof ze het andere geslacht zijn? Dat heeft onvermijdelijke gevolgen, zegt een klinisch psycholoog met meer dan 15 jaar ervaring in werken met volwassenen, kinderen en gezinnen. Dit is haar verklaring.

“Toen het voor de derde keer in een week gebeurde, begon ik me echt zorgen te maken. Een ouder van een kind vertelde over hun tiener, over zijn of haar mentaal lijden, over zelfmoordgedachtes en zelfbeschadiging. En dan ineens lieten ze min of meer terloops vallen: ‘Oh, en hij is een transjongen (of -meisje), in transitie gegaan toen hij (of zij) vijf was (of zes of zeven), maar dat is allemaal okee.’ En dan wist ik, dat ik gewaarschuwd was. Niets aan de hand hier.

Ik ben psycholoog, het is mijn taak om te onderzoeken, om naar betekenis te zoeken. Ik werk met gezinnen en jongeren. Ik probeer te begrijpen waarom mensen zich op een bepaalde manier gedragen en voelen en dat begrip probeer ik te delen. Ik stel soms ongemakkelijke vragen, vooral aan ouders, over hoe ieders gedrag in een gezin met elkaar samenhangt en hoe kinderen soms het leed van een hele familie weerspiegelen. Meestal ben ik nieuwsgierig naar grote veranderingen in het leven van een kind. Ik vraag dan hoe die verandering tot stand is gekomen, wat speelde er toen? Hoe was die beslissing genomen?

Maar hiermee lukt dat niet. Ik kan niet echt doorvragen over hun genderidentiteit, uit angst om te worden gezien als transfoob, en om beschuldigd te worden van het beoefenen van conversietherapie. Ik word geacht hun transidentiteit te vieren, de voorkeursvoornaamwoorden te gebruiken en zeker geen vragen te stellen over wat dit allemaal zou kunnen betekenen. Ik weet wat er wordt verwacht van mij.

De verhalen van deze kinderen begonnen jaren eerder, en dat weet ik omdat ik het soms zag gebeuren op Facebook. Facebook-kennissen zeiden dan dingen als: ‘We wisten al een tijdje dat deze dag zou komen. Maar vandaag hebben we de knoop doorgehakt. De kapper heeft Joanna’s haar afgeknipt en we hebben haar oude kleren weggegooid. Wij heten Joseph van harte welkom in onze familie!’, vergezeld van een foto van een stralende vierjarige met kort haar en een Spiderman T-shirt. Zo makkelijk te doen voor een vierjarige. Knip het haar af of laat het juist groeien, en niemand ziet het verschil, en als je je zorgen deelt hierover, word je verteld: ‘Het is volledig omkeerbaar! Het zijn alleen maar kleren en voornaamwoorden. Niemand haalt hier een kind door de medische transitiemolen. Stop maar met je morele verontwaardiging!’

Dus Joanna is nu Joseph en leeft haar jeugd. Iedereen wordt geacht haar ‘hij’ te noemen. Er wordt gewinkeld in het jongensgedeelte van de kledingwinkel. Er wordt gevoetbald en haar moeder plaatst foto’s van een door de modder vuil geworden Joseph op sociale media: ‘een echte jongen!’. Waarop de bemoedigende opmerkingen binnenstromen over wat een geweldige ouders zij toch zijn, en hoeveel geluk Joseph heeft, en hoe ze heel erg een jongetje is. Als Joseph met poppen speelt, tijd doorbrengt met meisjes, of zelfs een jurkje draagt ‘doorbreekt hij genderstereotypen’ of ‘laat zijn zachte kant zien’. Haar hele kindertijd, elk uur van haar leven, wordt Joseph bevestigd als jongetje.
Mensen die twijfels hebben over deze gang van zaken houden zich stil, want ze weten dat ze dan onmiddellijk negatief bejegend of ontvriend worden.

Maar Joseph is een ‘jongen’ met een geheim. Voordat deze sociale transitie werd ingezet, was Joanna een meisje dat de wens uitsprak een jongen te zijn. Dat wist iedereen en daar werd gewoon over gesproken. Nu Joseph echter behandeld wordt als jongen, is er iets bijzonders met haar aan de hand, en veel mensen weten dat niet. Joseph weet het, haar ouders weten het, maar mensen mogen het niet noemen, of vragen hoe ze zich voelt in deze constructrie. Als ze dat doen, zijn ze transfoob.

De keuzes die Joseph heeft, zijn geen van alle fijn. Óf ze pretendeert dat ze niet anders is dan andere jongens, ook al kan ze dat elke dag op de jongens-wc zien, óf ze raakt elke dag meer en meer van streek over het feit dat iedereen haar vertelt dat ze een jongen is, dat ze leeft alsof ze een jongen is – maar dat ze niet het feitelijke lichaam heeft van een jongen. Meestal is dat te groot voor haar om ermee om te kunnen gaan, en dus blokkeert ze dit. Ze verliest de normale feeling met haar lijf.

Joseph bevindt zich in een heel moeilijke positie. De feiten spreken elkaar tegen: de volwassenen in haar leven zeggen haar dat ze jongen is, maar ze kan zelf zien dat ze dat niet is. Meestal weigert ze om erover te praten. Dit wordt vervolgens geïnterpreteerd als een teken van haar genderdysforie – ‘hij wil niet over zijn geslachtsdelen praten of er zelfs naar kijken’. Haar ouders zullen zeggen dat ze het niet kunnen noemen, omdat ze dan zo vreselijk van streek raakt.

Soms vertellen haar ouders haar verhalen over hoe ze later als ze groot is, geopereerd zal worden en dan een penis zal krijgen. En omdat ze kind is en haar ouders vertrouwt, gelooft ze hen, en ze droomt  van de dag dat ze niet langer zal moeten dealen met de dissonantie tussen dat wat haar door familie en vrienden wordt verteld, en dat wat ze met haar eigen lijf ervaart. Een dissonantie die begon met de sociale transitie.

Sociale transitie is een strategie met een uiterste-houdbaarheidsdatum. Het is een kortetermijnstrategie met langetermijngevolgen. Het werkt zo gemakkelijk bij jonge kinderen – vóór de puberteit is het meestal onmogelijk te zien of ze jongen of meisje zijn. Jonge kinderen die in sociale transitie zijn gegaan, worden door iedereen behandeld als de andere sekse, en omdat ze klein zijn, geloven ze dat dit is hoe de dingen zijn. Het kind is blij, de ouders zijn blij, iedereen is blij, en de sociale transitie biedt op de korte termijn op allerlei vlakken verlichting. Maar op de lange termijn creëert het een probleem dat níet omkeerbaar is. De puberteit komt eraan, en het kind wordt in een onmogelijke situatie gebracht. Ze heeft haar hele leven te horen gekregen dat ze een jongen is (en iedereen die dat ontkent, is transfoob) maar het lichaam heeft een andere waarheid.

Je kunt je kindertijd niet overdoen. Wat ons wordt verteld in onze kindertijd, heeft ons hele leven invloed. Het vormt ons in hoe we onszelf en onze plaats in de wereld begrijpen. Een kind dat opgroeit en haar hele leven aangepraat krijgt dat ze een jongen is, terwijl ze weet dat ze een meisje is, zal dus alleen die ervaring hebben. Ze kan niet teruggaan en haar jeugd opnieuw doen.

Joseph groeit op en een aantal gelukkige jaren zijn er geen duidelijke problemen. Haar ouders zijn sterk betrokken bij de transgemeenschap en voelen zich erg verbonden en bevestigd in hun besluit. Joseph houdt van haar korte haar en voetbalschoenen. Ze is deel van de jongensbende. Maar dan wordt ze 10 jaar, en beginnen haar borsten te groeien. Ze heeft de afgelopen zes jaar te horen gekregen dat ze een jongen is. Er is totaal geen voorbereiding geweest in haar jeugd voor deze uiting van haar biologische vrouwelijkheid. Geen identificatie met vrouwelijke rolmodellen, geen gesprekken over wat de puberteit voor meisjes betekent. Dat was iets dat ontkend en genegeerd werd. Het werd doodgezwegen. En nu beginnen haar borsten te groeien.

Dit is een kwetsbare tijd voor alle jonge meisjes, maar voor degenen die hun hele jeugd te horen kregen dat ze jongen waren, kan het verwoestend zijn. Sociale transitie werkte voor Joseph dankzij het feit dat prepuberale jongens erg lijken op prepuberale meisjes, maar nu verandert alles. Josephs geestelijke nood intensifeert zich. Ze haat haar lichaam, ze haat zichzelf, ze kan de gedachte niet aan dat ze straks zal menstrueren, en dat haar lichaam vrouwelijke vormen zal krijgen. Ze begint te praten over zelfbeschadiging, over zichzelf snijden, omdat ze simpelweg haar sterke emoties hierover niet kan verdragen.

Natuurlijk kan ze dat niet. Dit was een set-up vanaf dag 1, toen ze trots werd meegenomen naar de kapper voor een ‘jongenskoppie’. Sociale transitie werkt zo goed op de korte termijn, maar op de lange termijn geeft het hoe dan ook ellende. Omdat een kindertijd niet overgedaan kan worden en dit kind haar hele (jonge) leven heeft doorgebracht met het idee dat ze van het andere geslacht is. De tijd die ze had kunnen doorbrengen met het wennen aan haar biologische realiteit, werd besteed aan het verbergen ervan. Ze had kunnen leren dat een mens zichzelf kan uiten op elke mogelijke manier, of ze nu meisje of jongen is – maar in plaats daarvan heeft ze haar hele jeugd geleerd haar biologische realiteit te ontkennen.

Joseph’s geestelijke nood wordt nu gezien als genderdysforie die de kop weer opsteekt. ‘We hadden gelijk’, zeggen de ouders tegen elkaar, ‘kijk eens hoe de puberteit hem van streek maakt. Stel je voor dat we hier de afgelopen zes jaar mee te maken hadden gehad.’
Dit is het moment waarop de zelfmoordgedachten beginnen, omdat het kind wordt geconfronteerd met een niet te bevatten realiteit – ze zal niet meer behandeld worden als een jongen als ze het lichaam van een meisje heeft. Haar ouders kunnen dit niet meer rechtbreien. Natuurlijk is ze boos. Natuurlijk verkeert ze in intense geestelijke nood. Natuurlijk wil ze wanhopig aan de puberteitsremmers. Ze wil terug naar de situatie zoals die was. Er is haar een leugen verkocht en iedereen om haar heen was medeplichtig.

Wat is het alternatief? Ouders vertellen me dat hun kind onvermurwbaar was, er was gewoon geen andere keuze. Ze moesten die sociale transitie wel ingaan, want anders… Tja, wat anders?

Sociale transitie is een oplossing voor volwassenen. Het is een verklaring die onze generatie heeft gevonden om om te gaan met kinderen die stereotypen trotseren. Het kind gedraagt ​​zich op een bepaalde manier en volwassenen besluiten ‘trans’ en handelen daarnaar. Volwassenen voelen zich opgelucht omdat ze het gevoel hebben dat ze de oplossing hebben gevonden – en ze zijn bang voor wat er met hun kind kan gebeuren als ze ouder worden, omdat hen is verteld dat de gevolgen van géén sociale transitie rampzalig zijn. Meestal wordt zelfmoord genoemd.

Daar is echt weinig bewijs voor.

Er is, voor zover mij bekend, geen onderzoek dat kijkt naar de resultaten bij kinderen die worden gesteund om zich uit te drukken zoals ze willen, terwijl ze gewoon worden aangeduid met hun biologische geslacht. We hadden meerdere van deze kinderen toen ik op de basisschool zat. Een van hen speelde voetbal, ging met de jongens om en droeg zelfs een jongenszwembroek bij het schoolzwemmen. Het verwarde mij. Toen ik thuiskwam nadat ik het de eerste keer zag, vertelde ik mijn moeder dat Emma ook een jongensnaam kan zijn.

Later ontdekte ik dat Emma in feite een meisje was dat op een jongen leek, opzettelijk. Zij en ik werden goede vrienden. Ze werd gesteund om zichzelf te uiten zoals ze wilde, en niemand drong aan op transitie. De puberteit was voor haar een uitdaging, zoals voor ons allemaal. Ze is nu moeder en werkt als boomchirurg.

Ik denk aan Emma als ik deze in geestelijke nood verkerende tieners zie, en ik vraag me af wat onze generatie is vergeten dat onze ouders wisten. Want zij erkenden de biologische realiteit, waar wij nog te jong waren om het verschil te weten.

Dus ik zeg tegen ouders dat ze het genderprobleem van hun kinderen serieus moeten nemen, maar ook licht. Respecteer hun verlangens, knip hun haar af, geef ze een Spiderman-shirt  en laat ze voetballen, maar maak ze duidelijk dat dit een meisje niet tot jongen maakt. Dat weten ze niet. Jonge kinderen denken dat externe dingen iemand tot jongen of meisje maken.

Wij weten beter. Wij zijn degenen die die ruimte moeten bieden, de ruimte om alles te kunnen doen wat ze willen, alles te kunnen zijn wat ze willen – maar dat dit hun geslacht nietverandert, en dat ze ook niet naar Mars kunnen vliegen. Het is allebei onmogelijk. We kunnen het ons verbeelden, erover fantaseren, maar daar blijft het bij. We moeten daar duidelijk over zijn, want voor hen is het dat niet.

Er is een alternatief waarbij Joanna’s ouders haar haar laten afknippen en een Spiderman-shirt voor haar kopen, maar dit niet op Facebook posten. Een wereld waarin ze Joanna vertellen dat ze haar ‘Jo’ noemen als ze dat wil, dat ze zoveel voetbal kan spelen als ze wil. Een wereld waarin ze altijd hun dochter zal blijven, omdat ze een meisje is en we niet van geslacht kunnen wisselen. In die wereld laten haar ouders haar zijn zoals ze wil zijn, zonder er hun volwasseneninterpretaties op te plakken als ‘je bent trans’. Ze laten haar opgroeien en de realiteit van haar vrouwenlichaam ontdekken. Een lichaam waarin het soms lastig wonen is, en waarvan de meeste vrouwen wel eens wensen dat het niet zo veel gedoe en onhandigheid gaf – maar dat haar wel gegeven is bij geboorte, en dat het enige lichaam is dat ze ooit zal hebben. In deze wereld vertellen Joanna’s moeder en zus haar over de puberteit, want niemand negeert dat ze een vrouwenlichaam heeft. Niemand vertelt haar dat ze medicijnen nodig heeft om te voorkomen dat ze door de ‘verkeerde puberteit’ gaat.

Wanneer Jo de puberteit bereikt, staat ze niet te juichen om de veranderingen van haar lichaam, zoals meisjes dat wel vaker hebben. Ze voelt zich ongemakkelijk met haar nieuwe borsten en het ongesteld zijn. Maar ze heeft niet het gevoel dat dit zich ontwikkelende lichaam op zeer gespannen voet staat met de persoon die ze is, omdat ze haar jeugd heeft doorgebracht in de wetenschap dat ze een meisje is, en dat ze zich kan uitdrukken zoals ze wil. Ze heeft niet het gevoel dat ze afmoet van de indicatoren dat haar lichaam vrouwelijk is, om de illusie voort te zetten die iedereen creëerde rond Joseph. Ze is niet losgekoppeld van de realiteit van haar vrouwelijke zelf.

Sociale transitie is niet omkeerbaar. Wat we onze kinderen jarenlang vertellen of wijsmaken, kan niet worden teruggedraaid. Als we hun bestaan loskoppelen van hun biologische geslacht, zetten we een patroon in van ontkenningen en geheimen. Daarmee zetten we een reactie in beweging waarmee ze hun lichaam gaan haten als het in de puberteit komt, waarbij ze gaan smeken om ‘borstbinders’ en puberteitsremmers, want we vertelden ze jarenlang dat ze hun sekse konden veranderen, en ze geloofden ons. Wanhopig klampen ze zich vast aan de gelukkige jaren toen niemand nog anders wist, maar die tijd komt nooit meer terug. Je kunt je jeugd niet overdoen.

Ze weten niet anders. Ze denken dat het voor altijd kan doorgaan, en dat ze op een dag wakker zullen worden, getransformeerd in een mannelijk lichaam. Ze leven in een fantasiewereld. Wij weten beter. We zijn het aan hen verplicht om daar duidelijk over te zijn.

We moeten ze vertellen dat ze kunnen dromen over alles wat ze willen zijn, en zich mogen uiten zoals ze dat willen, maar dat wij weten dat ze hun geslacht niet kunnen veranderen. We moeten ze dat vertellen, óók als het ze van streek maakt. We kunnen hun emoties erkennen en naar ze luisteren, terwijl we vasthouden aan de realiteit zoals die is. De enige andere optie is dat we het vertrouwen beschamen dat onze kinderen in ons hebben, en de consequenties daarvan zijn levenslang.”

Dit artikel is een vertaling van ‘A childhood is not reversible’ op de site transgendertrend.com, waarvan we het met toestemming hebben overgenomen.